Inhoud
-
angsty
Angst betekent angst of angst (angst is het Latijnse equivalent ervan, en angstige, angst zijn van vergelijkbare oorsprong). Het woord angst werd in het Engels geïntroduceerd van het Deense, Noorse en Nederlandse woord angst en het Duitse woord Angst. Het wordt sinds de 19e eeuw bevestigd in Engelse vertalingen van de werken van Kierkegaard en Freud. Het wordt in het Engels gebruikt om een intens gevoel van angst, angst of innerlijke onrust te beschrijven. In andere talen, die de betekenis hebben van het Latijnse woord pavor voor "angst", verschillen de afgeleide woorden in betekenis; bijvoorbeeld zoals in het Franse anxiété en peur. Het woord angst bestaat sinds de 8e eeuw, van de Proto-Indo-Europese wortel * anghu-, "terughoudendheid" waaruit de Oud-Duitse angust ontstond. Het is vooraf verwant met het Latijnse angustia, "spanning, strakheid" en angor, "verstikking, verstopping"; vergelijk met de Oude Griekse ἄγχω (ankho) "wurging".
-
Angst
Angst betekent angst of angst (angst is het Latijnse equivalent ervan, en angstige, angst zijn van vergelijkbare oorsprong). Het woord angst werd in het Engels geïntroduceerd van het Deense, Noorse en Nederlandse woord angst en het Duitse woord Angst. Het wordt sinds de 19e eeuw bevestigd in Engelse vertalingen van de werken van Kierkegaard en Freud. Het wordt in het Engels gebruikt om een intens gevoel van angst, angst of innerlijke onrust te beschrijven. In andere talen, die de betekenis hebben van het Latijnse woord pavor voor "angst", verschillen de afgeleide woorden in betekenis; bijvoorbeeld zoals in het Franse anxiété en peur. Het woord angst bestaat sinds de 8e eeuw, van de Proto-Indo-Europese wortel * anghu-, "terughoudendheid" waaruit de Oud-Duitse angust ontstond. Het is vooraf verwant met het Latijnse angustia, "spanning, strakheid" en angor, "verstikking, verstopping"; vergelijk met de Oude Griekse ἄγχω (ankho) "wurging".
Angsty (bijvoeglijk naamwoord)
Vol angst.
Angst (zelfstandig naamwoord)
Emotionele onrust; pijnlijk verdriet.
Angst (zelfstandig naamwoord)
Een gevoel van filosofische angst.
Angst (werkwoord)
Angst lijden; piekeren.
Angst (zelfstandig naamwoord)
een acuut maar niet-specifiek gevoel van angst; meestal gereserveerd voor filosofische bezorgdheid over de wereld of over persoonlijke vrijheid