Inhoud
Ernst (zelfstandig naamwoord)
De toestand van ernstig zijn.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
De mate van iets ongewenst; slechtheid of ernst.
"De ernst van het misdrijf verdient een lange gevangenisstraf."
Severeness (zelfstandig naamwoord)
De eigenschap om ernstig te zijn.
"Iedereen was verrast door de ernst van de straf die de rechter oplegde."
Ernst (zelfstandig naamwoord)
De kwaliteit of toestand van ernstig zijn.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
Zwaartekracht of soberheid; extreme striktheid; rigor; hardheid; zoals, de ernst van een berisping of een terechtwijzing; ernst van discipline of overheid; ernst van sancties.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
De kwaliteit of kracht van pijnlijk of pijnlijk; extreme graad; uiteinde; intensiteit; guurheid; zoals de ernst van pijn of angst; de ernst van kou of warmte; de ernst van de winter.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
Hardheid; wrede behandeling; scherpte van straf; zoals, ernst toegepast op krijgsgevangenen.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
exactheid; striktheid; striktheid; zoals de ernst van een test.
Ernst (zelfstandig naamwoord)
gebruikt van de mate van iets ongewenst, b.v. pijn of weer
Ernst (zelfstandig naamwoord)
iets moeilijk te verdragen;
"de asperiteit van noordelijke winters"
Ernst (zelfstandig naamwoord)
buitensporige strengheid;
"ernst van karakter"
"de hardheid van zijn straf was onmenselijk"
"de ontberingen van bootcamp"
Severeness (zelfstandig naamwoord)
extreme eenvoud