Inhoud
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
Een dames portemonnee.
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
Een persoonlijk budget of economische capaciteit - het bedrag dat men zich kan veroorloven.
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
Een klein boekje, vooral een dat in een zak past; een paperback; vaker gespeld zakboek.
"De uitgevers brachten pocketboeken in klein formaat uit van al hun natuurreeksen."
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
Een notebook die klein genoeg is om in een zak te passen.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een kleine tas voor het meenemen van geld.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een handtas (kleine tas die meestal door vrouwen wordt gebruikt om verschillende kleine persoonlijke spullen te dragen)
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een hoeveelheid geld die voor een bepaald doel wordt gegeven.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een specifiek geldbedrag in bepaalde landen: voorheen 500 piastres in Turkije of 50 tomans in Perzië.
Purse (werkwoord)
Om (je lippen) in en tegen elkaar te drukken zodat ze uitsteken.
Purse (werkwoord)
Om plooien of rimpels op te stellen of samen te trekken; plooien; breien.
Purse (werkwoord)
In een tas stoppen.
Purse (werkwoord)
Portemonnees stelen; beroven.
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
Een klein boekje of etui om papieren, geld, enz. In de zak te dragen; ook een notebook voor de zak.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een zakje of zakje, waarvan de opening is gemaakt om nauw samen te trekken, gebruikt om geld in te vervoeren; bij uitbreiding, elke houder voor geld dat op de persoon wordt gedragen; een portemonnee; een portemonnee; een portemonnaie.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Vandaar een schatkist; financiën; zoals de openbare portemonnee.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een som geld aangeboden als een prijs, of verzameld als een geschenk; zoals, om de portemonnee te winnen; om een portemonnee te maken.
Purse (zelfstandig naamwoord)
Een specifieke som geld
Handtas
In een tas stoppen.
Handtas
Om op te vouwen of samen te trekken in plooien of rimpels, zoals de mond van een tas; plooien; breien.
Purse (werkwoord)
Portemonnees stelen; beroven.
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
uw persoonlijke financiële middelen;
"die auto is te duur voor mijn portemonnee"
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
een tas in zakformaat voor het bewaren van papieren en papiergeld
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
pocketboek op zakformaat
Pocketbook (zelfstandig naamwoord)
een tas die wordt gebruikt voor het vervoeren van geld en kleine persoonlijke items of accessoires (vooral door vrouwen);
"ze stak haar hand in haar tas en vond een kam"
Purse (zelfstandig naamwoord)
een tas die wordt gebruikt voor het vervoeren van geld en kleine persoonlijke items of accessoires (vooral door vrouwen);
"ze stak haar hand in haar tas en vond een kam"
Purse (zelfstandig naamwoord)
een som geld waarover wordt gesproken als de inhoud van een geldbeurs;
"hij leverde de bijdrage uit zijn eigen portemonnee"
"hij en zijn vrouw deelden een gemeenschappelijke portemonnee"
Purse (zelfstandig naamwoord)
een zakje om geld mee te nemen
Purse (zelfstandig naamwoord)
een som geld aangeboden als een prijs;
"de portemonnee dekte nauwelijks de winnaarsuitgaven"
Purse (werkwoord)
samentrekken lippen in een afgeronde vorm
Purse (werkwoord)
rimpels of plooien verzamelen of samentrekken; pucker;
"portemonnee één lippen"