Inhoud
Intensive (bijvoeglijk naamwoord)
Opletten; attent, attent.
Intensive (bijvoeglijk naamwoord)
Intentie (van de geest, gedachten etc.).
Intensive (bijvoeglijk naamwoord)
Intentie uitdrukken.
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
Opletten; opmerken, kijken, luisteren of aandachtig bijwonen.
"Ze is een aandachtige luisteraar, maar houdt niet van veel praten."
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
Beleefd; indachtig.
"een man die aandacht heeft voor de behoeften van zijn vrouw"
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
aandacht besteden aan iets
"ministers moeten meer aandacht hebben voor de belangen van belastingbetalers"
"nooit eerder had ze zo'n aandachtig publiek"
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
ijverig aandacht schenken aan het comfort of de wensen van anderen; erg beleefd of hoffelijk
"het hotel heeft een aangename sfeer en attente service"
Intensive (bijvoeglijk naamwoord)
Attent; intentie.
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
heedful; intent; observant; met zorg of aandacht.
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
Gehoorzaam aan het comfort van anderen; beleefd.
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
(vaak gevolgd door `om) zorg of aandacht te geven;
"attent op details"
"de verpleegster was attent op haar patiënt"
"een attente vrijer"
Attent (bijvoeglijk naamwoord)
acht slaan op; dichte en doordachte aandacht geven;
"acht slaan op de waarschuwingen"
"zo attent een schrijver"
"acht slaan op wat ze aan het doen waren"