Tegenover versus tegenover - wat is het verschil?

Schrijver: Monica Porter
Datum Van Creatie: 19 Maart 2021
Updatedatum: 13 Kunnen 2024
Anonim
Groeimindset Tegenover Vaste Mindset
Video: Groeimindset Tegenover Vaste Mindset

Inhoud

  • Accross (werkwoord)


    spelfout van over

  • Across (voorzetsel)

    Aan, richting {{,}} of aan de andere kant van (iets dat tussen twee aandachtspunten ligt).

    "We roeiden over de rivier."

    "Gelukkig was er een brug over de rivier."

    "Hij kwam de straat over om mij te ontmoeten."

  • Across (voorzetsel)

    Aan de andere kant van (iets dat tussen twee aandachtspunten ligt).

    "Die winkel ligt aan de overkant van de straat."

  • Across (voorzetsel)

    tegenover: aan de andere kant, ten opzichte van iets dat er tussenin ligt, van (een aandachtspunt).

  • Across (voorzetsel)

    Van de ene naar de andere kant binnen (een ruimte die wordt doorkruist).

    "De meteoor schoot door de lucht."

    "Hij liep door de kamer."

    "Zou je dat alsjeblieft over de tafel naar me kunnen schuiven?"

  • Across (voorzetsel)

    Aan of nabij het uiteinde van (een spatie).


  • Across (voorzetsel)

    Spanning.

    "Deze poëzie spreekt door de eeuwen heen."

  • Across (voorzetsel)

    Gedurende.

    "Over het hele land communiceerden kiezers hun vertegenwoordigers."

  • Across (voorzetsel)

    Om te kruisen of onder een hoek door of voorbij te gaan.

    "Leg de bovenste stok over de onderste."

    "Ze had om de zes voet riemen over de buis bevestigd."

  • Across (voorzetsel)

    In het bezit van volledige, actuele informatie over; op de hoogte van.

    "Als krantenverslaggever zou je al deze kwesties moeten tegenkomen."

  • Across (bijwoord)

    Van de ene naar de andere kant.

    "ze hielp de blinde over;"

    "de rivier is een halve mijl over"

  • Across (bijwoord)

    Aan de andere kant.

    "Als we 's middags vertrekken, wanneer zijn we dan aan de overkant?"

  • Across (bijwoord)


    In een bepaalde richting.

    "Hij leunde voorover voor een boek."

  • Across (bijwoord)

    Horizontaal.

    "Ik bleef steken op 4 tegenover."

  • Across (zelfstandig naamwoord)

    Een woord dat horizontaal in het voltooide puzzelraster of de bijbehorende aanwijzing loopt.

    "Ik heb alle tegenpolen opgelost, maar kwam toen vast te zitten op 3 naar beneden."

    "1 Vervangen hangout voor 64-Acrosses"

  • Across (voorzetsel)

    Van links naar rechts; athwart; dwars, of in een richting tegengesteld aan de lengte; helemaal voorbij; als een brug over een rivier.

  • Across (bijwoord)

    Van links naar rechts; In breedterichting; zoals, met gekruiste armen.

  • Across (bijwoord)

    schuin; athwart; mis; scheef.

  • Across (bijvoeglijk naamwoord)

    kruislings geplaatst;

    "gesproken met een recht gezicht maar gekruiste vingers"

    "gekruiste vorken"

    "gezeten met armen over elkaar"

  • Across (bijwoord)

    aan de andere kant;

    "het voetbalveld was 300 voet breed"

  • Across (bijwoord)

    op een manier die moet worden begrepen en geaccepteerd;

    "ze kan haar ideeën niet overbrengen"

  • Across (bijwoord)

    dwarsrichting;

    "de marmeren platen werden gesneden"

convener De voorzitter (ook voorzitter) i de hoogte officier van een georganieerde groep zoal een betuur, een commiie of een beraadlagende vergadering. De peroon die het kantoor bekleedt, wordt door...

cheme (zelftandig naamwoord)Een ytematich plan voor toekomtige actie.cheme (zelftandig naamwoord)Een plot of geheim, luw plan.cheme (zelftandig naamwoord)Een geordende combinatie van gerelateerde onde...

Kijk